'Alle zusters zijn geroepen
tot dienstbaarheid in het Rijk Gods.
Daarom is hun eerste taak
te getuigen van de hoop die in hen leeft,
dat Gods schepping tot voltooiing zal komen.'
SFIC Constituties: Spiritueel Gedeelte,
hoofdstuk 7 regel 1-5
hoofdstuk 7 regel 1-5
We nemen deel aan de zending van Jezus Christus: volheid voor leven voor allen! Geroepen om te dienen voor God en mensen, deze vorm van missioneren leeft in het hart van iedere SFIC-zuster. Op de allereerste plaats zijn wij geroepen om getuigen te zijn van de hoop die in ons leeft: Gods Rijk van rechtvaardigheid, vrede en heelheid van de schepping.

Geroepen om leerlingen te zijn van Jezus en in trouw aan de Franciscaanse spiritualiteit, zijn wij bewogen om er te zijn voor de armen en de kleinen binnen de maatschappij waarin wij leven.
We slaan de handen in elkaar en in solidariteit werken we samen aan de versterking van mensenrechten en aan de menselijke waardigheid als kinderen van één God.
Met de Heilige Geest als onze leider proberen we gevoelig te zijn en open te staan voor de tekenen van de tijd en zoeken we samen naar een antwoord. Trouw aan ons charisma gaat onze voorkeur uit naar het versterken van vrouwen, jeugd en kinderen. Ook proberen we veel aandacht te geven aan een integrale en holistische gezondheidszorg voor mensen.
Waar we ook zijn, we staan altijd in dienst van de lokale kerk en werken samen met de leiders van de kerk, pastorale teams en andere religieuzen en organisaties die zich inzetten voor en werken aan het welzijn van mensen. In een geest van openheid proberen we te werken aan een samenwerking met verschillende sociale, culturele, oecumenische en interreligieuze groepen. (vgl. SFIC Constituities: Spiritueel Gedeelte, hoofdstuk 7, regel 119-127)
Geschiedenis is een dynamisch gegeven, culturele ontwikkelingen en de tekenen van de tijd wisselen elkaar af, nieuwe vormen van missioneren dienen zich aan maar voor ons al SFIC Congregatie zal een ding blijven bestaan: wij dienen TER LIEFDE GODS