Zuster Teresia en haar medezusters waren gevormd door de Penitenten-Recollectinen van Roosendaal, een Congregatie met Franciscaanse traditie. Zelfs nadat de zusters naar Veghel gegaan waren en een eigen zelfstandige stichting begonnen hadden, leefden zij volgens de regel van Roosendaal en wilden niets anders dan deze traditie voortzetten. Later eiste Mgr. Zwijsen de bisschop van het bisdom, dat zij de regel van de zusters van Liefde zouden aannemen. Zuster Teresia en haar medezusters vochten er echter voor om hun habijt en Franciscaans koord te mogen blijven dragen en het Franciscaans brevier te bidden. Zij plaatsten ook hun nieuwe stichting onder de bijzondere bescherming van Franciscus van Assisië met de Onbevlekte Ontvangenis van Maria als hun patrones.

Doortrokken van de Franciscaanse tradities van de Penitenten-Recollectinen van Roosendaal hielden Zuster Teresia en haar medezusters de Franciscaanse geest levend. Na een lang en pijnlijk proces, erkende de bisschop eindelijk de geldigheid van de onafhankelijkheid van de Congregatie. Op 24 april 1870 werden de Constituties en Regels goedgekeurd en getekend door Paus Pius IX. Hierdoor behoorden zij bij de groep van Franciscaanse Congregaties in Nederland, maar pas op 11 september 1910 erkende de Heilige Stoel het Franciscaanse karakter van de Congregatie en gaf de Algemene Overste van de Kapucijnen de macht om de Congregatie tot hun Orde tot stand te brengen. De actuele erkenning vond plaats op 4 oktober 1910.

De Franciscaanse traditie waarin Zuster Teresia en haar medezusters stonden was voor het merendeel geïnspireerd door de Penitenten-Recollectinen van Roosendaal. Deze Congregatie vond haar oorsprong bij de stichteres van de Penitenten Recollectinen , Moeder Johanna van Jezus (1576-1648). Zij stond bekend als hervormster van het conventuele leven. In haar schrijven noemt Moeder Johanna van Jezus de grondslagen die haar spiritualiteit karakteriseren, namelijk:

  • Zuiverheid van hart om plaats te maken voor wat wezenlijk is: eenvoud.
  • Nederigheid door minder over zichzelf te denken.
  • Wederzijdse liefde om de vrolijkheid van geest te bevorderen.
  • En lichamelijke versterving om zichzelf te beschermen tegen overmatig genot.

Het "volmaakte pad van de waarheid volgen" betekent voor Moeder Johanna van Jezus plaats maken voor Gods liefde om in je te wonen, zodat je zelf in staat bent dit door te geven aan anderen. Mère Joseph volgde ditzelfde pad, een leefwijze geleefd in eenvoud en onthechting gebaseerd op liefde voor God. Zij benadrukte dat Zijn liefde hun liefde tot leven brengt, zodat zij de ander kunnen ontmoeten in wederzijdse liefde. Dit is voor haar de roeping van de Penitenten (cf. Judith de Raat, Een verborgen schat, pag. 20-22).

Naar het voorbeeld van Mère Joseph, streefde ook zuster Teresia van Miert ernaar te leven in deze geest van eenvoud en onderwerping, liefde en versterving. Haar medelijden was gebaseerd op liefde tot God. "Van nature zijn wij arm aan liefde", zei ze, "maar God bemint ons, het enige wat wij dus kunnen doen is te trachten elkaar lief te hebben en onze medemensen".