“Ons vuur van het begin brandend houden in wederkerigheid”

Dat vuur van het begin 
wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt 1 .
Hoe vaak hebben die woorden
al geklonken in onze kapel?
Ze klonken opnieuw aan het begin
van ons Provinciaal Kapittel
en ze bleven doorklinken
- op een of andere manier – 
doorheen de gesprekken die volgden.

Dat vuur van het begin,
dat Teresia van Miert heeft
aangeraakt en ingeademd,
heeft haar geïnspireerd tot bijzondere daden:
haar antwoord op Gods woord.
Honderden vrouwen na haar zijn 
– nu al 170 jaar lang – 
door datzelfde vuur geraakt
en hebben het doorgeleefd en doorgegeven
tot ver buiten ons land
tot op vandaag.
Dat vuur brandend houden en doorgeven,
in de tijd die ons rest,
werd het centrale thema
tijdens ons Provinciaal Kapittel.

Onze tijd verschilt steeds meer
van alle decennia voor ons
en heel zeker daarin dat wij nu
kwetsbaar en broos zijn geworden
en daardoor niet langer hulp en steun
aan anderen kunnen bieden
maar zelf op zorg 
van anderen zijn aangewezen.
Dat plaatst ons voor nieuwe vragen en opgaven:

-  Hoe houden wij onze spiritualiteit, zoals verwoord in de Franciscaanse Leefregel en de Constituties van onze congregatie, levend?

-  Hoe blijven wij, nu onze zintuigen en onze mobiliteit steeds meer aan kracht inboeten, betrokken op elkaar, op de mensen die ons met hun zorg omringen, op kerk en wereld?

-  Hoe houden wij ons gemeenschapsleven als zusters van Veghel overeind, of we nu alleen wonen of in een communiteit?

-  Hoe zorgen we ervoor dat wij onze identiteit als religieuzen behouden en niet verworden tot louter objecten van zorg?

-  Wat betekent dat alles voor de taak van ons nieuw te kiezen provinciaal bestuur?

Het werden de centrale thema’s in dit kapittel.

Spiritualiteit

Leven in het voetspoor van Franciscus en Clara,
Teresia van Miert en alle zusters voor ons;
de wijze waarop zij 
het Evangelie in praktijk brachten,
inspireert ook ons en daagt ons uit.
Het vormt de spirituele onderstroom
van ons leven.
Dat vraagt wel van ons 
dat wij ons daardoor 
steeds opnieuw laten aanspreken, 
laten voeden.
Dat kan door onze Franciscaanse Leefregel
en onze Constituties 
meer te lezen en te bemediteren
als een werkboek voor ons leven;
door er samen over te spreken,
onze ervaringen naast elkaar 
te leggen en te delen,
want wij zijn zelf de deskundigen bij uitstek
in deze spiritualiteit.
We kunnen ook medezusters 
en derden vragen
om inleidingen te geven,
medewerkenden van de Stichting en anderen 
uitnodigen om mee te doen,
want dan geven we onze spiritualiteit door,
verbreden we het gesprek,
verdiepen wij onze zusterschap en
bevorderen wij de wederkerigheid.

Gemeenschapsleven

Dat wij behoren 
tot deze ene gemeenschap
en deels ook onder hetzelfde dak wonen,
biedt ons extra mogelijkheden
om steeds voor elkaar 
een thuis te scheppen,
elkaar nabij te zijn en
elkaar te dragen 
in de zwakheid van ons bestaan.

We moeten niet bang zijn 
met onze medezusters in gesprek te gaan
wanneer wij zien of horen
dat het zicht op de toekomst 
troebel raakt
om haar zo te helpen 
de goede weg te gaan.
Gelukkig de zuster die haar naaste
in haar broosheid draagt
zoals zijzelf door haar gedragen 
zou willen worden
als zij in een soortgelijke situatie zou verkeren 2

Als wij erin slagen attent en respectvol
met elkaar om te gaan en
de rust en stilte te bewaren,
maken wij Gods liefde zichtbaar
en scheppen we voor elkaar een klimaat
waarin het goed leven is.

Zorg en Pastorale Zorg

Zorg is meer en meer geworden
tot een vaste mantel
om ons heen geslagen,
een altijd aanwezige vriendin in ons leven.

Zorg omvat echter niet alleen 
ons lichamelijk welzijn,
maar heel ons bestaan als gelovig mens
onderweg naar onze voltooiing.

Daarom zal in de komende bestuursperiode
pastorale zorg een vast onderdeel worden 
van de hele zorgverlening
zodat wij nog beter kunnen toeleven
naar waar wij hoopvol uitzien.

Wij mogen ons gelukkig prijzen met
en dankbaar zijn voor de vele mensen
in het verband van de Stichting
Teresia van Miert en daarbuiten
die ons omringen 
en van dienst zijn,
taken van ons overnemen 
en mede waken 
dat de voltooiing van onze Provincie
kan geschieden op een wijze die past
bij onze spiritualiteit.

Communicatie

Met elkaar spreken over de zaken
die ons ter harte gaan
is van wezenlijk belang
voor ons leven.
Communicatie
tussen zusters onderling,
tussen het bestuur en de overige zusters,
tussen de verschillende provincies 
en de Keniamissie
van de congregatie,
tussen de zusters en 
de Stichting Teresia van Miert,
over ons leven als religieuzen,
over onze manier van geloven, 
ons beeld van God,
over onze dromen en verwachtingen,
over ons beeld van de toekomst,
over onze woonsituatie,
over de hulp die we krijgen,
over de regelmatige veranderingen
in ons leven van alledag.

Dat en nog veel meer 
bepaalt ons staan in deze wereld.
Het gesprek daarover 
kan ons nieuwe impulsen geven, 
nieuwe inspiratie
om dat vuur van het begin
brandend te houden in wederkerigheid.
We moeten er daarbij op bedacht zijn
dat onze zintuigen 
meer moeite hebben
boodschappen goed op te vangen.
Dat vraagt van ieder van ons
steeds alert te zijn 
en niet te aarzelen
informatie nog eens te herhalen of
te vragen een bericht nogmaals uit te leggen.

Het bestuur van onze provincie

Wij moeten erkennen dat de leeftijdsopbouw
van de Nederlandse provincie
ook ingrijpende consequenties heeft
voor de bestuurbaarheid 
van onze gemeenschap.
Daarom heeft het provinciaal kapittel
enkele besluiten genomen 
en adviezen gedaan
om het bestuur te waarborgen.

In de komende bestuursperiode
worden in onze communiteiten
communiteitsleidsters aangesteld
met als eerste taak
het religieus en zusterlijk samenleven
te behoeden en bevorderen. 

Daarnaast wordt in de communiteiten
een medezuster gekozen 
die ieders vertrouwen geniet
opdat wij altijd, zoals Franciscus zelf wenste,
een medezuster hebben 
waartoe wij 
onze toevlucht kunnen nemen.
Haar verkiezing en 
bevestiging zal geschieden
op de wijze zoals gebruikelijk 
in onze congregatie.

In het Moederhuis is 
al een coördinator aangesteld
die in de nabije toekomst 
rechtstreeks onder het Provinciaal Bestuur
leiding geeft 
aan de communiteitsleidsters.

De dagelijkse aandacht 
en zorg voor een groot deel
van onze materiële voorzieningen
wordt al behartigd 
door de 
Stichting Teresia van Miert.

Dit alles verschaft aan het 
nieuwe Provinciaal Bestuur
de mogelijkheden en 
de ruimte 
zich te concentreren
op de kerntaken 
zoals geformuleerd
in S 225 van onze Constituties
en vertaald naar onze situatie.

Om die taken zo goed 
en adequaat mogelijk 
te vervullen en de 
zustergemeenschap
optimaal te dienen,
heeft het provinciaal kapittel 
geadviseerd om
de bestuurlijke taken in te delen 
in onderscheiden taakvelden:

  • spiritualiteit en pastoraat
  • zorg en pastorale zorg
  • economie en bezittingen
  • informatie en communicatie
  • archief en erfgoed

Deze veranderingen gaan diep 
Ingrijpen in de manier 
waarop ons dagelijks leven 
tot dusver is geordend 
en wordt geleid.
Niet langer zal 
de dagelijkse leiding
in handen zijn van een medezuster.
Dat vraagt van ieder van ons persoonlijk
en van de communiteiten als geheel
een geheel nieuwe manier van denken.
Dit veranderingsproces 
zal enige tijd vergen 
waarin een zorgvuldige begeleiding
door het provinciaal bestuur een vereiste is.

Tot slot

Al wat wij overwogen hebben,
al wat wij besproken hebben
en in besluiten en adviezen vastgelegd
heeft geen ander doel dan
dat wij onze eigenheid mogen bewaren
tot het einde toe,
dat wij vrij mogen zijn ons leven te leiden
zoals we dat beloofd hebben
en dat wij ons vuur van het begin
brandend mogen houden
in wederkerigheid
met alle zusters om ons heen,
met onze zusters elders in de wereld
met alle medewerkenden 
in de Stichting Teresia van Miert
en allen die ons dierbaar zijn.

Gelukkig de dienaar 
die zich niet beter vindt,
wanneer de mensen 
hem prijzen en verheffen,
dan wanneer ze hem
waardeloos, eenvoudig 
en verachtelijk vinden.
Want zoveel als een mens is 
in de ogen van God, 
zoveel is hij en meer niet 3.

(1 - Uit: Huub Oosterhuis, ‘Wat altijd is geweest’. 
2 - Vrij naar Wijsheidsspreuk nr. 18; Constituties c.8, 16-19 en c.9, 16-22.
3 - Wijsheidsspreuken, 19.1-2.)